Preview: het nieuwe boek over leven in de Noordoostpolder rond 1960
Onderduikers in de Noordoostpolder tijdens de Tweede Wereldoorlog:
Een veel gebruikte afkorting voor de Noordoostpolder is NOP. Maar door vele mensen werd beweerd dat NOP iets anders betekende: Nederlands Onderduikers Paradijs. Hoe zit dat?
In juli 1941 kwamen de eerste arbeiders in de polder aan. Na in het begin vlak buiten de polder geslapen te hebben konden deze arbeiders later terecht in een van de barakkenkampen. Het bleek al gauw dat de ontginning te langzaam ging. Daarom mochten vanaf juni 1942 alle mannen die dat wilden in de polder komen werken. Wanneer je als werkloze in de polder ging werken, hoefde je niet voor de Arbeidsinzet naar Duitsland te gaan.
Het werk en het leven in de polder was zwaar. Iedereen begon met de schop sloten te graven. Als dat niet goed ging, wisten de leidinggevenden dat je niet geschikt was voor het werk. Er was veel verloop, een komen en gaan van arbeiders. Mensen met heel verschillende achtergronden op het gebied van geloof en sociale positie uit het hele land moesten samenleven en -werken.
De Duitsers hebben de polder heel lang ontzien, ze vonden de polder te belangrijk voor voedselproductie. Op maandag 7 augustus 1944 hielden de Duitsers echter een grote razzia. Enkele honderden werden opgepakt. Twee dagen later overvielen de Duitsers kamp Vollenhove. Daarbij werd zelfs één kampbewoner neergeschoten toen hij probeerde te vluchten. De Duitsers kwamen erachter dat ze op de verkeerde plaats waren en dropen weer af. Door dit voorval verlieten veel mannen de polder. Binnen een week daalde het aantal mensen van 4500 tot 1945 man.
In november 1944 hielden de Duitsers weer een grootscheepse razzia in de polder. Ze hadden gehoord dat er wapens gedropt werden in de polder. De hele polder werd uitgekamd en iedereen die werd opgepakt moest naar Duitsland om daar te werken. Veel mannen verschuilden zich tussen het riet. Ze zaten met angst en beven te wachten totdat ze niets meer hoorden. Het grootste deel van de mannen viel echter in Duitse handen. Ze moesten lopend mee naar Meppel. Onderweg liepen er de nodige mannen weg en de Duitsers lieten hen gaan. Toch waren er na die razzia veel te weinig arbeiders in de polder. Het werk lag bijna helemaal stil. Er kwamen wel nieuwe mannen, maar tot de bevrijding bleef het sukkelen met arbeidskrachten.