Marlies Kruijer, auteur

Preview: het nieuwe boek over leven in de Noordoostpolder rond 1960

Vervoer in de Noordoostpolder (NOP) van 1945 tot 1962:

 

Berend en Greet, de hoofdpersonen uit mijn boek Polderperikelen, verhuisden in 1962 vanuit Noord-Holland naar de Noordoostpolder. Zij konden zich geen auto veroorloven. Als ze hun familie in Noord-Holland wilden bezoeken, moesten ze eerst in Urk zien te komen en vandaar met de boot naar Enkhuizen varen. Vervolgens stapten ze op een bus naar Alkmaar, die een stuk van hun woonplaats stopte. Van die halte moesten ze ofwel een hele tijd lopen of zorgen dat iemand hen ophaalde. Een andere mogelijkheid was met de bus via Emmeloord naar Steenwijk, per trein naar Sneek en vervolgens met een bus richting Alkmaar over de Afsluitdijk reizen. Kortom: het was voor hen een lange reis met veel overstappen. Dat kunnen wij ons nu slecht voorstellen, nu we bijna allemaal over een auto beschikken.

 

Hoe ontwikkelde zich het verkeer in de Noordoostpolder vanaf de inpoldering?

 

In 1946 werd bepaald dat er in de Noordoostpolder naast Emmeloord tien dorpen zouden worden gebouwd. De onderlinge afstand tussen de verschillende dorpen zou zeven à acht kilometer bedragen omdat dat een afstand was die je gemakkelijk kon fietsen. Het vervoer ging dus grotendeels met de fiets. Dat idee was rond 1960 al achterhaald, omdat veel bewoners niet lang wachtten met het kopen van een auto.

 

Vervoer ging in het begin ook vaak met een bus. Vanaf 1945 was er reeds een buslijn van Zwolle naar Urk, over Kampen, Ens en Emmeloord. Vanaf 1961 was er een busdienst van Emmeloord naar Sneek. Vandaar kon je verder met de trein. Ook was er een busdienst naar het station van Steenwijk.

Er was in 1961 ook een bibliobus die vanuit Emmeloord vertrok.

 

De eerste DAF auto werd in 1959 geproduceerd in Eindhoven. In januari 1961 kregen postbodes van de PTT een auto (DAF) om post te bezorgen in de NOP.

 

Mei 1961: De heer M. Bremer uit Ens, een slager, doorkruiste de NOP in een auto.

 

De brug tussen de NOP en Oostelijk Flevoland, de Ketelbrug, werd op 15 juli 1961 feestelijk geopend met veel vlagvertoon. In Emmeloord werd een openingsfeest gevierd op de Deel, georganiseerd door de voorzitter van de Middenstandsvereniging, Bernard Geurtzen. Wie kwam, mocht gratis kip eten.

 

Door de opening van de Ketelbrug lag voor de inwoners van de NOP de weg naar het westen open. In het begin reden er nog niet veel auto’s over. Maar al snel werd dat meer. De brug heeft een doorvaarthoogte van 12,7 meter en moest steeds vaker open voor schepen. Als ik nu naar familie in de NOP rijdt, duim ik altijd dat de brug niet open is. Als hij wel openstaat kom ik tien minuten later op mijn bestemming.

 

27 juni 1962 werd er een Volkswagengarage in Emmeloord geopend. Ter gelegenheid van de opening vond er een défilé plaats van 200 Volkswagens. Daaraan zie je dat het aantal auto’s na de vijftiger jaren snel toenam.